In het praatprogramma Buitenhof van de VPRO betoonde Mark Rutte zichzelf opnieuw een mister nothing. Een premier die enkel op de winkel past en ervoor waakt om op de ontwikkelingen vooruit te lopen. Hij laat zich het liefst verrassen want hij is zo lekker gewoon gebleven. Wat niet weet wat niet deert, dus net als de NAM zal hij en zijn minister van Economische Zaken, Nogal Wiebes, als het even kan alleen ‘kennis’ nemen van de kritiek die het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft uitgeoefend op de besluitvorming van het kabinet, inzake de gaswinning in Groningen. In 2013 probeerde hij dat ook al eens, toen met minister Henk Kamp, maar een jaar later moesten ze alsnog inbinden. Maar dat is lpg onder de brug.

Rutte wijst een Europese federatie als vervanging van het door crises geplaagde intergouvernementeel bestuur af. “Dat is ook een visie”, verzucht Witteman.
Met Europa is het van hetzelfde laken een pak. Plannen maken voor een Europese federatie in 2025 vindt Mark Rutte een slecht idee want dat riekt teveel naar (gètver) visie. Dit herinnert hem teveel aan Den Uyl en een politicus moet volgens hem niet de ambitie of de illusie hebben dat hij de samenleving op een hoger plan kan brengen. Om mensen ‘tegen hun zin’ gelukkiger te maken. Dat kunnen we het beste aan die samenleving zelf overlaten. Hier demonstreert Rutte hoe weinig hij van de democratie begrepen heeft en tegelijk hoeveel minachting hij koestert voor zijn eigen baan. Als de samenleving zich ergens doet gelden dan is dat – idealiter – in de politiek. En het is de taak van een politicus om de richting waarin die samenleving zich dient te ontwikkelen helder te articuleren. Een democratisch politicus huldigt daar naar beste kunnen een goed beargumenteerd standpunt over en houdt z’n kaarten vervolgens niet dicht tegen de borst. Hij(zij/het) moet de pretentie bezitten om te spreken namens iedereen en, beter dan diens tegenstrevers, te weten wat de oorzaken van problemen zijn en wat het algemeen belang vereist. Rutte heeft vrees voor het tonen van leiderschap en dat komt doordat hij nooit serieus een mandaat voor zijn leiderschap gevraagd heeft. In alle verkiezingscampagnes blijft hij bij de grote maatschappelijke thema’s zoveel mogelijk op de vlakte om aanspraak te kunnen houden op de grootste gemene deler. Niet erg overtuigend. En dat merk je ook aan zijn populariteitscijfers.
En dan durf je dus ook niet zoveel als je eenmaal op het pluche zit. Pappen en nathouden en je donoren te vriend houden. En met een stalen gezicht liegen dat het afschaffen van de dividendbelasting de Nederlandse economie ten goede komt.