
Het Varlaäm klooster, vernoemd naar de vrome kluizenaar die zich rond 1350 op deze rots terugtrok.
Ik heb me altijd al iets van een seculiere monnik gevoeld en vind het geen probleem als ik me op afstand bevind van al het sociale gebeuren. Bijeenkomsten, groot of klein, ik mijd ze het liefst. De enige keren dat ik me op m’n gemak voelde onder groepen van mensen, was wanneer ik er gemoedelijk flanerend in wegzonk op boulevards en in winkelstraten van Europa’s historische binnensteden. Hoe groter de meute, hoe gelukkiger ik was. Maar niets gaat boven de eigen haard. De zelfisolatie vanwege Covid-19 voelt daarom zonder meer als een vloek én een zegen. Aan mijn vrijwilligerswerk was ik wel gehecht. Daar bevond ik me ook tussen veel mensen, maar meestal op grotere afstand dan anderhalve meter. En ik viel er evenmin op, want het was op een plek waar elkeen uitsluitend aandacht had voor z’n boek of z’n beeldscherm(pje). En ik was degene die hun aandacht mocht verstoren als ze zich, al dan niet bewust, binnen mijn werkterrein begaven. In boekwinkels had ik het ook altijd reuze naar mijn zin, omdat ik me volledig kon focussen op een willekeurig boek dat mijn interesse had gewekt, en ik tijdens het lezen daarvan alles wat er om me heen gebeurde, kon buitensluiten. Magisch. Ik kan me afgezien van die twee voorbeelden nauwelijks situaties bedenken, waarin het coronavirus me heeft gehinderd in het dagelijks leven. En daarom zou ik er weinig rouwig om zijn, als dit het nieuwe normaal werd, zeker vergeleken met andere mensen.

Dit icoontje van een man met een laptop en een kat achter zich, een ontwerp van Jolein Melis, ging via sociale media direct viraal.
Thuiswerken raakt onder druk van de omstandigheden, bijvoorbeeld, nu steeds meer ingeburgerd. Ik had al langer dan vandaag een uitgesproken voorkeur daarvoor, want ik heb altijd administratief werk verricht, wat ik nog steeds leuk vind, maar in de loop der jaren een grote aversie, intolerantie zelfs, ontwikkeld voor kantoortuinen. En daarmee bedoel ik dat ik er letterlijk, en figuurlijk, ziek van werd. Aleen een ‘Japanse tuin’ zie ik bij wijze van spreken, in dat opzicht, nog wel zitten: Alle werknemers op twintig meter afstand van elkaar gezeten, en achter een rots en waterval verborgen, zachtjes fluisterend in hun headset. Geloof het of niet, maar wat de onderlinge afstand aangaat, ben ik zulke kantoorruimtes al eens tegenkomen, in de jaren nul. Een ander positief effect van deze pandemie, is dat ik nu meer bewust mijn boodschappen doe. Het is niet de eerste keer dat ik dat effect voel, en de aanleiding was de vorige keer ook geen aangename, maar de angst om de supermarkt te betreden heeft ervoor gezorgd dat ik mijn boodschappen online bestel, en daarom gedwongen ben een boodschappenlijstje te maken in plaats van impulsief iets uit de rekken te pakken, op de weg terug naar huis. Daarmee bespaar ik zowel op huishoudgeld als op calorieën. En ik bestel dezer dagen nog wel meer online. Boeken, strooivoer, bloemzaden, keuken- en tuingerei, om maar wat te noemen. Niet de deur uithoeven voor de middelen van bestaan. Als het niet tot zoveel slachtoffers en economische ontwrichting en dergelijke had geleid, zou ik het coronavirus misschien nog een weldadig fenomeen hebben gevonden.
Cocoon (v.intr.) : To be isolated or protected from harsh, dangerous, or disturbing realities, especially by remaining indoors at home in one’s free time. [Greek kokkos, seed, berry.]