Al enige jaren werk ik bij de Bibliotheek Rotterdam, als gastheer van de Erasmus tentoonstelling. Ik heb het daar uitstekend naar mijn zin. Hiervoor ondervond ik echter moeite om mijn draai te vinden. Ik leefde vrij geïsoleerd, voelde weinig binding met collega’s en leidinggevenden op het werk en had te maken met enorme stress en uiteindelijk een burnout. Een eigen woning, vaste grond onder de voeten, bleek daarna ook niet meer zo vanzelfsprekend. Reizen deed ik evenmin. Opgesloten in mijn angsten, begrensd door geldgebrek, zonderde ik mij steeds verder van de wereld af. Ik durfde zelfs niet naar de supermarkt te gaan en bleef veel thuis, alleen met mijn gedachten die doelloos tegen de kades van een afgesloten haven aan bleven klotsen. Zelfs toen het weer wat beter met me ging en ik er vaak met de fiets op uittrok. Mijn bestaan voelde betekenisloos. De structuur ontbrak. En ik bleef me ontheemd voelen.

Maar toen ontdekte ik dit vrijwilligerswerk. Ik ontmoette nieuwe mensen, bleef met hen in contact en begon mijn draai te vinden. En een doel. Er zijn historici die vinden dat je van het verleden kunt leren, zo leerde ik onlangs weer tijdens de jaarlijks terugkerende workshop Filosofie van de bibliotheek. En dat er patronen te herkennen zijn in de geschiedenis. Dat we allemaal wel ergens onderweg naartoe zijn. Dat we logica kunnen aanbrengen in onze ervaringen. Mijn ervaringen hebben me tot dusver geleerd meer te relativeren, om geduld te hebben, niet overal meteen op te reageren en eerst na te denken voordat ik iets doe of zeg. En dat terwijl ik mezelf altijd al een bedachtzaam type heb gevonden. “Wat moet er dan niet voor wereld te winnen zijn, als ook die anderen zich daar op toeleggen!”, is een gedachte die ik mezelf dan nu even permitteer. Het zou allemaal moeten leiden naar een vervolmaakte toekomst; een betere samenleving. In Erasmus vond ik, zij het rijkelijk laat, een geestverwant en inspiratiebron zonder weerga.
Hij bleek het recept voor een hernieuwde arbeidsvreugde en een springplank naar meer sociale, ontplooiende activiteiten. Zoals het volgen van lezingen, schrijf- en taalcursussen. En die eerder genoemde workshop. Maar bovenal heeft het werken bij de tentoonstelling én de bibliotheek de wereld voor mij ontsloten. Ze is onmetelijk als de waarheid die zij huisvest, schreef Umberto Eco ooit al eens over de bibliotheek. Het geldgebrek heb ik nog steeds maar het vormt niet langer een onoverkomelijke slagboom. Ik hoef ook niet zo veel te reizen want de wereld ontmoet mij hier. Uit alle delen stromen nieuwsgierige mensen om mij in deze verlengde thuis te komen storen, met hun vragen én antwoorden. Mijn gedachten weten sindsdien steeds vaker de verkwijnde haven te verlaten en hun bestemming in een ver exotische buitenland te vinden. Soms worden er ook contactgegevens uitgewisseld, zodat Erasmus’ spreuk “Ruimte scheidt de lichamen, niet de geesten” opnieuw herbevestigd wordt.

in de Erasmus Experience
Zo groei ik met de dag verder uit tot een wereldburger, of kosmopoliet, in het door Erasmus zo geliefde Grieks. En de benodigde reistijd, die valt dus alleszins mee. Twintig minuten heen en terug met de fiets…